THE DREAM IS OVER

The Dream
is Over

Zelfs de in Beatles-zaken altijd wat cynische George Harrison heeft bij herhaling het ongelooflijke gevoel van éénheid dat de Fab Four op de been hield in de jaren tot en met Candlestick Park bejubeld. Zij waren normaal waar de wereld om hen heen gek was geworden en hoe zwart en bitter het eind ook was, in de periode van de tournees was er sprake van een groot gevoel van verbondenheid en ‘samen’. Samen de waanzin van Beatlemania trotseren, samen ‘in het oog van de orkaan’ normaal proberen te blijven. Samen in hun liefde voor muziek, maar ook in een gedeeld gevoel voor humor. Wat hen is overkomen is van een zo buitensporige grootheid, of misschien zelfs absurditeit, dat het ‘samen’ aspect gedurende de jaren dat ze de wereld rondreisden om te spelen zonder gehoord te worden, terugkijkend bijna sprookjesachtig mooi is. Voor altijd terug te vinden in de vele filmpjes van interviews, concerten etc. Het is daarom des te bitterder dat de droom in een nachtmerrie moest eindigen en de nasleep ook niet bepaald verheffend was, met als tragisch dieptepunt het heen en weer tussen John en Paul waar ‘How do you Sleep’ uit voortgekomen is.

The sound you make is Muzak to my ears.

Op Please Please Me staat het nummer A Taste of Honey, een cover-keuze van Paul. John vond het maar niets en noemde het spottend: A waste of Money. In die periode zorgde dat niet voor problemen: ze waren het niet eens: nou en.

Vanaf 1968 hebben Harrison en Lennon het wel gehad met Pauls perfectionisme, zeker als hij maar blijft schaven aan nummers als  Obladi Oblada. Dit valt wat Lennon betreft in de categorie ‘Pauls Granny Music.’ In 1969 speelt John niet eens méé op Maxwells Silver Hammer. In interviews laat hij niet veel heel van dat nummer, zelfs niet als het doel van deze interviews is het promoten van Abbey Road, het nieuwe album.

‘The only thing you’ve done was ‘Yesterday’ and since you’re gone you’re just ‘Another Day.’

In 1963 schreven John en Paul in de bus onderweg voor een package-tour samen nummers als From me to You en nog in 1967 bezocht Paul John om samen het nummer te schrijven dat Ringo zou moeten gaan zingen op Pepper. Het werkproces is schitterend gedocumenteerd in de eerste Beatles-biografie, geschreven door Hunter Davies.

Na The Beatles is er bij John sprake van een vliegende start. Paul schiet in een depressie en lijkt te twijfelen aan zijn eigen kunnen. In de periode direct na het uiteenvallen was er heel veel kritiek op Paul en hoewel  Another Day een hit werd in de VS (5) en het VK (2), moet het voor hem zelf ook geleken hebben alsof hij zijn beste tijd gehad had. Lennon geloofde natuurlijk niet echt dat Yesterday McCartney’s enige noemenswaardige song was; hij heeft meerdere keren uitgesproken dat hij ongelooflijk graag Here, There And Everywhere zou hebben geschreven en zou graag Pauls Oh! Darling hebben gezongen op Abbey Road, was enthousiast over Hey Jude en Get Back enz. Ondanks de incidentele ‘granny music’ bewonderde hij McCartney zeer zeker wel.

You Must Have Learned Something In All Those Years

Lennon en McCartney, begonnen als een heel hechte tandem. In de laatste fase van The Beatles was de magie er nog met regelmaat, maar heel vaak stonden ze ook lijnrecht tegenover elkaar. Lennon zal zich echt afgevraagd hebben of McCartney helemaal niets van hem had opgestoken, tegelijkertijd wetend dat Paul een geweldenaar is, die alleen andere keuzes maakte. Keuzes die John niet begreep. Lennon vond dat songs autobiografisch moesten zijn: hij  had een enorme hekel aan de songteksten van Paul over verzonnen figuren. McCartney wilde en wil liever vertroebelen. Als hij b.v. na de dood van Ringo’s ex-vrouw de familie wil troosten, doet hij dat middels een nummer getiteld Little Willow. Nergens een naam of een verwijzing in de tekst. In interviews vertelt Paul waarom en voor wie hij dit aan symboliek rijke nummer geschreven heeft. Anderzijds; waar Paul alles opneemt en zingt wat hij schrijft en de moeite waard vindt en juist dan zonder zich te verbergen, schrijft John een nummer als Good Night (een slaapliedje voor zijn zoon Julian) en wil het vervolgens op The White Album niet zelf zingen omdat dat niet goed zou zijn voor zijn rock and roll imago: Ringo mag het zingen. 

You live with straights who tell you you was king

Als George Harrison door de film Help kennis maakt met de Indiase cultuur en enige tijd later geïnteresseerd raakt in meditatie, belanden ze uiteindelijk samen in India voor een cursus bij de Maharishi. Maar, zou Lennon later zeggen: het was toen al duidelijk dat de eenheid afbrokkelde: Ringo ging eerder naar huis, Paul bleef niet tot het eind……. In de periode erna zou het steeds verder uit elkaar groeien binnen The Beatles voor toenemende spanningen zorgen. Paul was te dominant volgens de andere drie, maar McCartney was ook degene die ze telkens weer bij elkaar riep om iets te gaan doen. Zonder Paul zou veel anders geweest zijn, van albumcovers tot waarschijnlijk het aantal albums dat ze uiteindelijk hebben nagelaten. 

The one mistake you made was in your head

In december 1970 laat Lennon zich interviewen voor het blad Rolling Stone door Jan Wenner. Hij heeft weinig goeds te melden over McCartney, The Beatles en een groot deel van de eigen songs geschreven voor ‘zijn’ band. Maar in diezelfde periode woont Lennon een privé vertoning van Let it Be bij met Jan Wenner in klein gezelschap. Als het licht weer aangaat lopen de tranen over zijn wangen. Naast de hardheid van zijn woorden in interviews over het verleden is er duidelijk ook verdriet om wat eens was.

Those freaks was right when they said you was dead

In 1969 doet het gerucht de ronde dat McCartney in 1966 zou zijn verongelukt. Een lookalike zou zijn plaatst hebben ingenomen, wat McCartney de reactie ontlokt: ‘If I were dead, I would be the last to know’.

Als Lennon in 1980 vermoord wordt, hoort Paul het nieuws op het moment dat hij bezig is met zijn nieuwe album Tug of War. Hij is helemaal van slag en als hij naar de studio gaat om afleiding te vinden in werk, komt er niets uit zijn handen. Op de weg terug vanuit de studio naar huis, aangesproken door journalisten reageert McCartney (die nooit de behoefte heeft gehad veel van zichzelf bloot te geven), met: ‘It’s a drag’. Een reactie die hem nog lang zal achtervolgen.

Op Tug of War geeft hij uiteindelijk uiting aan zijn ware gevoelens in Here Today. Ook in dit nummer wordt het dubbele van hun (latere) relatie benoemd:

And if I say I really knew you well

What would your answer be?

If you were here today?

Well knowing you

You’d probably laugh and say

That we were worlds apart 

If you were here today 

Imagine was het eerste solo-album dat ik van Lennon kocht. Het is wat mij betreft op één nummer na een perfect album. Ik had en heb niets met I Don’t Want To Be a Soldier. Het bij verschijning meest in het oog springende nummer naast de titelsong was natuurlijk How Do You Sleep. Een fantastisch nummer, maar ook een verdrietig stemmend nummer. Toen ik dit album leerde kennen, rond mijn 15e, midden jaren 70, wist ik natuurlijk wel dat het over Paul ging. De tekst liet ook niets te raden over. Het zorgde voor een luister-conflict: genieten van het mooie zompige nummer met een Harrison in topvorm? Ik kreeg vooral buikpijn van het feit dat de ex-vrienden zo tegenover elkaar waren komen te staan. Zoveel kwaadheid na wat heel lang een sprookje was geweest. Zo tegenover elkaar na al die jaren ‘één voor allen, allen voor één’.

De tijd heelt alle wonden, of in dit geval veel wonden. Ze hebben elkaar weer gevonden, maar nooit meer zoals ‘they was when they was.’ John en Paul samen op de bank in Lennon’s appartement in New York amper de verleiding weerstaand om naar een tv-studio te gaan waar de presentator bij wijze van grap zojuist een magere $3000,- heeft geboden voor een Beatles reünie, maar ook een John die Paul zegt dat hij, na de geboorte van Sean, niet meer onaangekondigd met een gitaar kan binnenvallen.

Hoe complex de verhoudingen tussen Paul en John uiteindelijk geworden waren  bewijst de rol van Paul in de relatie van Lennon met Ono. Wanneer John Yoko meeneemt naar de sessies voor The White Album, levert dat veel spanningen op. Yoko is bij de andere Beatles op z’n zachtst gezegd niet populair. Maar als John zich tijdens zijn ‘Lost weekend’ de afgrond in drinkt is Paul juist degene die de stappen zet om Yoko en John weer bij elkaar te brengen, daarmee de relatie herstellend die hèm weer meer aan de zijlijn zal plaatsen.

Bijna  50 jaar na verschijning zijn de scherpe randjes er wel af: How do you sleep is geen buikpijn nummer meer maar de weergave van een minder fraaie periode in een complexe relatie. Ik ervaar het nu als een geweldig nummer met, eerlijk is eerlijk, een fantastische tekst. Een tekst die beter niet geschreven zou zijn misschien maar toch…..

In de film Help zit een mooie scène: de vier Beatles komen samen aanrijden in een auto en al zwaaiend naar twee oudere dames gaan ze door vier deuren hun huizen binnen, maar als  de camera ze binnen weer oppakt blijkt dat ze samen in één groot huis terecht te zijn gekomen. Verzonnen voor de film natuurlijk, maar tot 1967/ 1968 waren ze een enorm hechte eenheid. ‘Worlds apart’? Later misschien wel, maar dat is zeker niet altijd zo geweest. Een groot deel van hun bestaan was er wel degelijk sprake van de magie van een onvoorstelbare éénheid. 

 

SCHAKEN

Schaken

Het kon niet op: twee tussenuren elke donderdagochtend tijdens één van de laatste jaren van de middelbare schooltijd. Marco, mijn vriend gedurende die jaren, en ik brachten deze uren afwisselend bij hem en bij mij thuis door om te schaken en naar muziek te luisteren. In mijn weken was de keuze Beatles of…… ja, Beatles dus, maar bij Marco stond een heel gevarieerde platencollectie van een oudere broer. CCR ‘Greatest Hits’, CSN&Y ‘Deja Vu’, Al Stewart ‘Year of the Cat’, Gerry Rafferty ‘City to City’, ELO ‘Out of The Blue’ enzv. Er stond ook één Beatles lp en toevallig was dat de enige Beatles-lp die ik niet had: ‘Magical Mystery Tour,’ de rond die tijd in de officiële The Beatles-canon opgenomen Amerikaanse versie van de oorspronkelijke Britse dubbel EP.
Ik had deze lp niet omdat veel ervan op de blauwe dubbelaar (1967-1970) stond die ik wel had. Wat ontbrak en dat in een tijd waarin het niet fysiek hebben van nummers betekende dat je ze ook echt niet kende, of moeilijk kon leren kennen, waren ‘Flying’, ‘Blue Jay Way’ en ‘Your Mother Should Know’. Omdat achter ‘Blue Jay Way’ George Harrison als componist vermeld stond, bleven er eigenlijk maar twee onbekende nummers over waar ik nieuwsgierig naar was. Het heeft lang geduurd voor ik de Harrison van 1967 als componist ben gaan waarderen. Ik had destijds helemaal geen begrip voor zijn vermenging van Westerse en Oosterse muziek.
Een lp kopen voor twee nummers ging me toch een beetje te ver, maar om de andere week was er een kans op ‘Your Mother Should Know’. Voor Marco was elke lp een gelijkwaardige optie en terugkijkend ben ik hem daar heel erg dankbaar voor: alles wat ik door hem heb leren kennen heeft inmiddels een plekje in mijn collectie gevonden. De keren dat MMT wél op de draaitafel belandde was het wachten vooral op ‘Your Mother Should Know’.
‘Your Mother Should Know’ is Pauls tweede uitstapje (na ‘When I’m 64’) in een wat oudere stijl. Het staat in a mineur/ C majeur en begint met een sprong van een kwart omhoog (van een noot naar een noot vier hoger), op de eerste tel. De kwart is eigenlijk meer een soort opmaat interval als het gebruikt wordt om een zin te beginnen. Het Wilhelmus begint bv met een kwart waarbij het accent valt op de tweede noot: Wil-hél-mus. De noot op Wil voelt als het opstapje voor wat daarna komt. Een kwart associeer je dus met een ‘licht-zwaar’ verbinding als deze staat aan het begin van een frase. In dit nummer begint de zang op de eerste tel waardoor je een zwaar-licht volgorde op de kwart hebt. ‘Your Mother’ gebruikt dus dit ‘opstapjes’-interval, maar zonder dat er een opstapje is. Dit werkt heel erg goed maar is tegelijkertijd ook een beetje vreemd.
Onder ‘and DANCE’ speelt de bas een F waardoor het am moeiteloos verandert in een Fmaj7 akkoord. De gegronde duidelijkheid van am gaat over in het prachtig zwevende van een majeur-septiemakkoord. Omdat de noot die Paul op ‘dance’ zingt een syncope is die begint in de ene maat en nog klinkt in de volgende vindt dit wisselmoment precies onder deze noot plaats. Dit is een e; de kwint van am wordt de grote septiem van Fmaj7.
Vanaf ‘hit before’ beweegt de harmonisatie zich in kwinten. De eerste keer wat meer binnen de toonsoort: A7-dm-G7-C, de tweede keer (onder ‘Your Mother Should Know’) in een reeks tussendominanten; dwz dezelfde reeks maar nu allemaal als dominantseptiemakkoord, waardoor elk akkoord dwingt naar het volgende akkoord, dat dan weer ipv een rustpunt te zijn voor wat was, diezelfde dwang geeft naar weer het volgende akkoord. 
Eigenlijk een aaneenschakeling van spanningsmomenten die enerzijds oplossen in een rustpunt, maar waarbij anderzijds de totale ontspanning niet gevonden wordt omdat het rustpunt een vergelijkbare spanning geeft veroorzaakt door de septiem boven een majeur-akkoord. Een leerling van mij zou het ‘Hup en door muziek’ noemen en dat dekt de lading behoorlijk. Hier ziet deze tussendominant-reeks er als volgt uit: A7-D7-G7 en dan eindelijk de totale ontspanning van een C akkoord zonder septiem onder het laatste ‘Know’. Onder ‘Sing It Again’ klinkt een E7 akkoord om terug te leiden naar het a mineur van het begin.
Een harmonisatie in kwinten werkt erg vloeiend en natuurlijk; het klinkt heel vanzelfsprekend, of je dat nu doet zoals de eerste ronde hier met de te verwachten akkoorden, of zoals de tweede ronde in een tussendominant-keten. Het jaren dertig-, veertiggevoel van dit nummer wordt voor een groot deel verkregen door deze harmonische beweging, die hét kenmerk is van de muziek uit die tijd. Volgens Paul (in de tekst van dit lied) ‘a song that was a hit before your mother was born.’ Dat is een beetje overdreven: ik weet niet of Pauls moeder van dansen hield, maar als ze dat graag deed heeft ze ongetwijfeld op vergelijkbare muziek gedanst.
Het tussenspel laat de dominant E7 naar am gaan om vervolgens een extra ronde naar E7 te maken: am- Fmaj7- Fmaj7 over een G bas waardoor Paul naar C kan om dan af te sluiten op E7 als dominant voor genoemde tweede ronde. Eigenlijk is het hele lied niets anders dan een herhaling van dezelfde twee bouwstenen.
In stereo is ervoor gekozen om Pauls zang per vers anders in het klankbeeld te plaatsen, in mono blijft daarentegen alles op dezelfde plek in het klankbeeld. Mijn voorkeur gaat uit naar mono: de jaren 60 trucjes die hun oorsprong vaak vinden in het nieuwe van stereo en het feit dat het nu allemaal kan en daarom ook gebruikt ‘moet’ worden, komen erg onrustig over. Onnatuurlijk ook. Mono (en modern stereo) klinken zoals het klinkt als er echt mensen voor je zitten te musiceren. In mono is het ook veel moeilijker om het totaalplaatje goed te krijgen: er is veel minder ruimte in het klankbeeld waardoor elke keuze invloed heeft op al het andere in het plaatje. Mono heeft ook een gaaf soort ruimtelijkheid: er is wel degelijk sprake van een rechts-links verdeling in het klankbeeld, maar daarnaast klinken dingen ook dichterbij of juist verder weg, hoger of lager in het plaatje. Dus gewoon zoals muziek klinkt als er in een grotere ruimte gemusiceerd wordt door veel mensen die niet allemaal naast elkaar zitten, maar ook achter elkaar. Heel recent opgenomen stereoalbums komen in bepaalde opzichten dicht bij het plaatje van mono: klank-opbouw vanuit een centraal punt, uitwaaiend naar (soms meer extreem dan bij mono) rechts en links, maar zonder dat je dat ‘tegenover elkaar’ van jaren 60 stereo krijgt. En dat is heel veel fijner om naar te luisteren.
‘Your Mother Should Know’ ken ik inmiddels van binnen en van buiten en omdat de lp waar dit nummer opstaat nog een flink aantal ijzersterke nummers meer heeft heb ik de ‘luisterachterstand’ aardig ingelopen; ze staat al decennia lang tussen mijn andere lp’s. Het schaken is een ander verhaal. Na de middelbare-school zijn Marco en ik elkaar uit het oog verloren en daarmee kwam er ook een eind aan mijn uren achter het schaakbord. Schaakmat zeg maar.

LOVELY RITA

Lovely
Rita

‘Nee……..’, het zou zeker het antwoord zijn als ik haar zou vragen of ik over haar zou mogen schrijven in deze column; geen verhalen over haar op het internet. Niet vertellen dus over hoe we aan elkaar voorgesteld werden en ook geen woorden gewijd aan onze gedeelde Conservatorium-tijd enige jaren later.
Misschien moet ik maar iets verzinnen in de trant van: ik ben zo’n enorme Beatles-fan dat mijn toekomstige vrouw hoe dan ook een naam moest hebben die in een Beatles-liedje voorkomt. Maar daarmee zou ik haar tekort doen. Nee, laat ik het gewoon vertellen zoals het is: toevallig komt de naam van mijn vrouw voor in (de titel van) een Beatles-liedje: Rita. Ze is alleen geen meter maid, maar houdt zich net als ik met muziek bezig.
Het idee voor Lovely Rita kreeg Paul toen hij hoorde dat het Amerikaans equivalent van het Britse ‘Traffic Warden’ ‘Meter Maid’ is. Het woordje maid had voor hem een seksuele ondertoon waardoor zijn fantasie op gang kwam. Binnen die fantasie komt hij overigens niet verder dan naast Rita op de bank zitten met nog één of twee zusjes.
Op 23 februari 1967 begonnen The Beatles met de opnames van Lovely Rita. Er werd die dag een basis opgenomen met Paul op piano, John en George op akoestische gitaren en Ringo op drums. Over take acht waren ze tevreden en dus werd van deze take alles op één spoor gemixt.
De volgende dag (eigenlijk nacht) speelde Paul zijn baspartij in.
Vanaf Pepper neemt McCartney zijn baspartijen vaak op een later moment en niet zelden in z’n eentje op, daarbij eindeloos doorgaand, zoekend naar de perfecte baslijn.
Er werd veel gebruik gemaakt van varispeed op Pepper. Vierentwintig februari b.v. bij het opnemen van de ‘leadvocal’ van Lovely Rita loopt de tape met de backingtrack langzamer mee, waardoor Pauls stem jonger klinkt zodra het geheel op de juiste snelheid wordt afgespeeld.
Zeven maart werd het werk aan deze song hervat met de opnames van backingvocals en de simulatie van een kazoo of een soort koperblazers door het blazen door kammen met EMI wc-papier (met logo!). Ook voegde Lennon, aangemoedigd door de anderen aan het Coda nog het één en ander aan zuchten en kreunen toe.
Tenslotte speelde George Martin de sublieme, vrolijke piano-solo in. 
Niet alleen werd ook deze langzamer opgenomen, maar er werd tevens een stukje plakband gebruikt bij de opname-kop zodat tijdens het opnemen de tape iets opgerekt werd. Hierdoor ontstaat het minimale ‘honky-tonk’ effect van de solo.
Lovely Rita staat in Es en is overwegend in kwinten geharmoniseerd.
Onder het eerste ‘Lovely Rita’ deel staat een stijgende kwinten-harmonisatie na de dalende secunde Es-Des voor het instap-moment: Es-Des-As-Es-Bes waarna een cadens volgt die weer op de dominant Bes eindigt: cm-F-Bes
Onder het deel beginnend met ‘standing by a parkingmeter’ staat een dalende kwintenlijn, waarbij opvalt dat Paul de kwinten rein houdt. Daardoor ontstaat er een niet-diatonische reeks. De akkoorden met een * zijn akkoorden met noten buiten de hoofdtoonsoort Es (dus niet-diatonisch):
Es-As-Des*-Ges*-Es-Bes
Om binnen de toonsoort te blijven had hij ook andere intervallen dan reine kwinten moeten nemen. Nu ervaar je bij dit deel het dubbele van de soepelheid van een harmonisatie in dalende kwinten (niets ‘loopt’ zo lekker) en het in verhouding wat stroevere van de akkoorden buiten de toonsoort.
De piano-solo klinkt over de akkoorden van het Lovely Rita deel, terwijl het coda met Lennons kreunen en zuchten begeleid wordt door een as-mineur akkoord. Mineur misschien vanwege de twee zussen naast hen op de bank..
Lovely Rita zou Pepper niet gehaald hebben als George Martin niet ‘de fout van zijn leven’ (zijn woorden) had gemaakt door Penny Lane en Strawberry Fields Forever vrij te geven als de eerste Beatles-single van 1967. The Beatles hadden toen nog als regel: wat op single is verschenen wordt niet ook nog eens uitgebracht op lp. When I’m 64 en Rita zouden in dat geval hebben moeten wijken voor Penny Lane en Strawberry Fields Forever.
Lovely Rita is voor mij meer dan alleen maar een heel vrolijk, grappig nummer op Sgt Peppers Lonely Hearts Club Band en misschien mag ik in de laatste regels toch nog een klein dingetje kwijt over ‘mijn’ Rita. Telkens als ik naar Pepper luister en Lovely Rita is toegekomen aan de piano-solo en Paul roept: ‘RITA’, hoor ik ergens in huis; ‘JA’…..!?!

ALL THINGS MUST PASS

All Things
Must Pass

Het centrum van mijn geboortedorp ontvouwt zich rond de magnifieke Jacobskerk. Staand onder de toren lopen vier winkelstraten drie kanten op. Tegenwoordig zijn ze alle vier de moeite waard, maar in de tweede helft van de jaren 70 van de vorige eeuw stelde de Meddose-straat niet veel voor. Het enige dat daar de moeite waard was, was een oude bioscoop op de hoek. Kaartjes kocht je buiten aan twee loketten die samen een uitbouw vormden in de gevel van het gebouw. Aan beide zijden van deze loketten zaten deuren die toegang gaven tot de twee enige zalen die de bioscoop rijk was. Daarnaast weer vitrines met foto’s van de films die er op dat moment draaiden. En rechts aan de buitenkant tenslotte een vitrine met foto’s van films die nog zouden komen.
Omdat er niet heel veel gebeurde, bekeek je met regelmaat de foto’s in die vitrines, zelfs als ze vaak weken achter elkaar hetzelfde bleven. De magie van de films die je nooit ging zien.
Vanaf de Jacobskerk één van de drie winkelstraten inlopend die wel de moeite waard waren, kwam je bij de wat mij betreft gaafste winkel van het dorp: Music All In. Zij hadden het muzikale stokje overgenomen van Radio Woordes. Woordes had naast lp’s ook audio-apparatuur, maar All In had alleen lp’s. Dat scheelde toch wel een paar zwarte schijven. Lange tijd waren ze de enige grote vinylzaak in mijn dorp.
Bijna van de één op de andere dag kwam er in de straat van Music All In een platenzaak bij; een heel grote, ongelooflijk ongezellige ruimte met nog meer lp’s dan Music All In; echt nog heel veel meer.
Omdat alles wat ik belangrijk vond ook bij Music All In te koop was (Beatles en Beatles solo) en je inmiddels toch een soort van band had met de broer en zus die daar achter de toonbank stonden, kwam ik niet in de verleiding om mijn geld in de nieuwe winkel uit te geven. Dat veranderde toen ik er All Things Must Pass een keer in de etalage zag staan.
Ik had destijds één boek over The Beatles: ‘Het Volledige Platen-verhaal’,geschreven door de heren Carr en Tyler en het debuut van George Harrison kwam er niet erg goed af in dat boek. Bovendien; waar een gewone lp 17,95 gulden koste en een dubbel lp rond de 25,00 gulden was, koste All Things ruim meer dan 40 gulden. Door het boek wist ik dat, waar er drie schijven in de box zaten, het eigenlijk toch een dubbel-lp was; de derde plaat bevatte vier opgenomen jam-sessies en volgens Het Volledige Platenverhaal was die derde plaat de aanschaf niet waard. Ook op de andere twee schijven hadden de heren wel het één en ander aan te merken; voor hen was Harrison toch nog steeds het ventje dat aan de hand van John en Paul mocht meelopen.
Wat te doen dus? Een kapitaal uitgeven aan een boxset die misschien niet de moeite waard zou zijn, of weerstand bieden aan de behoefte om alles van the Fab Four te hebben?
Ik heb de vloerbedekking langs de route winkeldeur rechter zijwand (waar de box uiteindelijk in de bakken belandde) aardig kapot gelopen: heel wat keren ben ik er naar binnen gegaan om de lp weer eens te bestuderen.
Nou ja, bestuderen; er was weinig te zien aan de buitenkant; een zwart-wit foto op de voorkant en een egaal zwarte achterkant. O ja: op de voorkant in de rechter bovenhoek natuurlijk een plakkertje met de prijs. Zo’n vervelend ding dat je nieuwe lp-hoes direct beschadigde bij verwijdering als deze hoes niet gelamineerd was en All Things was niet gelamineerd. Dit plakkertje heb ik denk ik het meest bekeken van alles aan die doos: telkens weer was het de reden ( in combinatie met de woorden van Carr en Tyler) om het album terug te zetten.
Het ging toch om een bedrag waar ik aardig wat weken kranten voor moest rondbrengen.
Uiteindelijk won de nieuwsgierigheid het en heb ik de box gekocht.
Hadden Carr en Tyler gelijk? Ik denk dat dat vooral afhangt van de mate waarin je Phil Spectors bijdrage kunt waarderen of negeren. Ik heb een haat-liefde verhouding met dit album. Het haat deel heeft te maken met de productie van Spector, met als tragisch dieptepunt Wah Wah. In dat nummer hoor je in de geluidssoep niet eens meer wie of wat er allemaal geluid produceert. Het is ironisch dat juist dit nummer gaat over de hoofdpijn die Harrison kreeg van het gekissebis tijdens de Let it Be sessies en met name van McCartney. Wah wah is door zijn productie een ‘hoofdpijnnummer’ geworden.
Aan de andere kant staan er werkelijk prachtig geproduceerde songs op als If not for You. Bob Dylan heeft verschillende pogingen gedaan zijn nummer op te nemen en uiteindelijk is het verschenen op New Morning, maar volgens mij kan geen enkele versie van hem zich meten met de versie van Harrison op dit album.
All Things Must Pass: de vier dwergen die George omringen op de hoesfoto verwijzen natuurlijk naar het einde van The Beatles en het gevoel van bevrijding dat dat met zich meebracht voor Harrison; hij was niet meer de junior die aan de hand van Paul en John mee mocht lopen en bij elk album moest vechten voor een beetje interesse in wat hij aandroeg.
All Things Must Pass: de platenzaak waar ik deze lp gekocht heb, was bijna nog sneller weer verdwenen dan dat hij gekomen was. Music All In heeft het ook niet gered; de cd bracht ketens als de Free Record Store naar mijn dorp. Een ongelijke strijd.
In het pand van Radio Woordes zitten inmiddels een filiaal van het Kruitvat en De Zuivelhoeve.
All Things Must Pass…….maar elke keer als ik de box uit de kast haal, leeft het oude dorp weer voort, al was het maar in de beschadiging in de rechterbovenhoek veroorzaakt door het verwijderen van het prijsplakkertje.

TIME OUT

TIME
OUT

Honderd meter na de grens zette hij de oude, gehuurde Ford-bus trillend in de berm.
Mijn vader en ik waren met mijn Hammond-orgel plus Leslie-box naar Vreden gereden en hadden hem daar ingeruild voor de grotere Hammond RT3, een instrument vergelijkbaar met de Hammond die op het Conservatorium waar ik destijds studeerde gebruikt werd voor de lessen. Eigenlijk was het een smokkel-actie en de douane-ambtenaar had behoorlijk wat twijfels of het instrument dat mee terug kwam, wel hetzelfde was als het instrument dat we voor ‘reparatie’ mee hadden genomen naar Vreden. Hij had dat goed gezien, maar gelukkig was er sprake van voldoende onzekerheid: we mochten door!
Pa had zich al snel weer in de hand en de laatste kilometers naar huis werden probleemloos afgelegd.
De grotere Hammond kwam ook van pas omdat ik inmiddels aan nog een tweede hoofdvak was begonnen: pijporgel. Thuis studeren was nu mogelijk waardoor ik minder afhankelijk was van de toch wat beperkte tijden dat ik in een kerk terecht kon om het orgel te bespelen; er waren meer liefhebbers.
Omdat het nu volgens mij tijd werd om me serieus met muziek bezig te gaan houden, ruilde ik The Beatles in voor J.S. Bach en consorten. Het moest (bijna) uitsluitend klassieke muziek zijn vond ik.
The Beatles verdwenen naar de zijlijn. Terugkijkend is het enig goede hieraan dat ik Bach heb leren kennen. Verder is het natuurlijk vooral het handelen van een student die zichzelf veel te serieus neemt. Inmiddels ben ik erachter (juist ook dankzij diezelfde conservatorium-studie) dat de muziek van The Beatles bij elke vorm van analyse moeiteloos overeind blijft, sterker nog: analyseren zorgt voor een diepere luisterervaring.
Enige jaren later kwam de cd op de markt en de man in de plaatselijke muziekwinkel vroeg me elke keer als ik er kwam (en dat was echt heel vaak, maar nu dus voor klassieke muziek) of ik nog steeds die ouderwetse lp’s niet had ingeruild voor ‘deze werkelijk fantastische’ nieuwe geluidsdrager. In zijn winkel werd de hoek met vinyl steeds kleiner, tot het nog maar een nis ergens achter in de zaak was. Hoeveel van die kleine cd-doosjes moeten er toen wel niet gestaan hebben?
Het wrange is dat mijn favoriete lp/cd-winkel uiteindelijk zelf door de cd ten onder is gegaan: bijna tegelijk met de cd kwam de Free Record Shop in mijn dorp en daar kon Music All In niet mee concurreren.
Ik heb lang weerstand geboden aan de cd, maar helaas niet lang genoeg: er kwam een cd-speler in huis en de platenspeler verdween. Veel lp’s gingen ook de deur uit, maar gelukkig niet die van The Beatles (ook niet hun solo output van na 1970); daar hingen zoveel herinneringen aan, dat ze mochten blijven.
Aanvankelijk leek de cd daadwerkelijk een verbetering. De enkele keer dat ik nog naar de Fab Four luisterde (meestal met een studiegenoot/vriend), ging het over wat je nu allemaal wél hoorde; dat wat op een lp afgespeeld op een allesbehalve HIFI-platenspeler in die tijd verborgen bleef.
Ringo’s piepend bassdrum-pedaal bijvoorbeeld op het album Please Please Me. Ook hoorde je de ruis van analoge opname- en afspeelapparatuur niet. Dat leek iets moois te zijn, tot je door het aanvankelijke enthousiasme heen luisterde en je je realiseerde dat die AAD-cd’s met ruisonderdrukking (en misschien wel die hele eerste generatie cd’s) een levenloos geheel waren. Met de ruis verdwenen veel hogere frequenties. Niet de twee A’s waren het probleem, maar de ene D.
Toen ik dus alle Beatles-albums geleidelijk aan opnieuw kocht, maar nu op cd, kwam de oude betovering niet terug. Af en toe luisterde ik ernaar en dat was een mooie hernieuwde kennismaking, maar The Beatles bleven wel wat meer aan de zijlijn.
Tijdens een tweede ronde aan het Conservatorium voor nog een paar hoofdvakken, merkte ik dat het helemaal geen probleem hoefde te zijn om klassieke instrumenten te bespelen en tegelijkertijd naar The Beatles te luisteren: ze deden weer mee in mijn leven ondanks het feit dat de eerste generatie cd’s hen geen recht deed. Gelukkig is de geluidskwaliteit van verreweg de meeste cd’s enorm verbeterd t.o.v. deze vroegste cd’s, maar de fans van The Beatles hebben het heel lang moeten doen met de levenloze schijfjes uit de tweede helft van de jaren tachtig.
Pas in 2009 kwamen alle albums opnieuw uit op cd; remasters in mooie kartonnen hoesjes i.p.v. die lelijke plastic doosjes. En daar was de magie weer!!! Zo kende ik ze: hier had ik herinneringen aan.
Als ik nu mijn stapel Beatles (solo)-lp’s zag staan in een hoek van de studeerkamer, begon ik, eerst voorzichtig nog, te denken over de aanschaf van een platenspeler.
Ik denk nooit heel lang na over het kopen van dingen. Mijn motto is: als het tegenvalt, kan het wel ergens stof vangen en dat kan net zo goed bij mij zijn, dus die speler was er vrij snel.
Welk een verbazing: lp’s die dertig, veertig jaar oud waren klonken nog veel beter dan de toch alles behalve slechte 2009-remasters! En nog mooier: destijds had ik ze oneindig vaak gedraaid op een simpele Dual met een element en naald van, denk ik, ‘spijker’-kwaliteit. Maar ondanks dat waren alleen kant twee van The White Album, Beautiful Girl van 33 1/3 en The Backseat of my Car van Ram niet helemaal goed meer. Alle andere lp’s waren nog in perfecte staat.
Inmiddels is het onmogelijk om in ons huis niet te zien dat de Time-out van The Beatles helemaal ten einde is; ze staan weer zonder concurrentie aan de top van mijn muziek-beleving. Lp’s en cd’s op allerlei plekken in huis, boeken in de kast, een foto aan de muur……….
En de Hammond? Die is weg, ondanks het feit dat deze hetzelfde was als de Hammond in studio twee van Abbey Road (foto), gebruikt door The Beatles. Maar zo’n ding neemt heel veel ruimte in en daar kunnen ook Beatles-lp’s staan.

Waterzuivering

Water-
zuivering

‘Zaterdag is er een open dag bij de waterzuivering.’ Als het om (leerzame) uitstapjes voor ons ging, was mijn vader niets teveel.
Ik was razend benieuwd en had er veel zin in……toch? De dag ervoor had ik van het geld van mijn krantenwijk een lp gekocht die ik lang bewust had laten staan. In de bak onder ‘Beatles’ stonden nl. twee platen die me als beginnend fan op basis van de hoes niet zo aanspraken: Abbey Road en Let it be. Op de foto’s van deze albums miste ik de onschuldige ‘moptops.’ Bij Let it be kwam daar nog de rouwkaart-achtige hoes bij en de onverzorgde triestheid van drie van de vier Beatles. Ironischerwijs was George Harrison juist degene die vrolijk keek op de foto rechtsonder.
Omdat ik de elpee nog geen 24 uur in huis had, had ik hem nog maar twee keer beluisterd. Genoeg om er al helemaal weg van te zijn, te weinig om al heel veel zin in iets anders dan nog een derde keer luisteren te hebben. Maar ja, de waterzuivering was ook wel iets……….Soms is het handig om een vader te hebben die makkelijk beslissingen neemt: ik ging gewoon mee, punt uit.
Ik herinner me trappen, grote zwembad-achtige-bakken met grote draaiende ‘harken’ en vooral: verbazing. Nee niet over alles wat ik zag, maar over wat ik de uren daarvoor gehoord had.
‘The Beatles as nature intended’…… was dit nu een live album, of niet? Deze korte zin was een mooie manier om niet onvermeld te laten dat de opnames minder perfect waren dan men van The Beatles gewend was. Met terugwerkende kracht: bij alle kritiek die je op Phil Spector kunt hebben; dat ‘dit is live’-gevoel heeft hij heel goed gecreëerd.
Ik schaam me bijna om het toe te geven, maar ik vond zijn arrangementen van ‘Road’ en ‘Universe’ destijds geweldig. Hoe ongelooflijk ver veel op deze lp af lag van de intenties van The Beatles wist je niet. De info over dit album beperkte zich destijds tot: na Abbey Road verschenen, maar voordien opgenomen en zelfs dat wist ik bij de eerste kennismaking niet. Ik vond het alleen onbegrijpelijk dat hun haar van een soort ‘tussen lengte’ naar extreem lang ging (Abbey Road) en weer terug naar hetzelfde ‘tussenlengte’-kapsel.
Naast de beide songs centraal op de A- respectievelijk B-kant, was ik meteen weg van Two of Us, For You Blue, Let it Be en I’ve got a feeling. For You Blue straalde een ongelooflijk musiceer-plezier uit. Ook weer onbekend destijds; veel van Harrisons enthousiaste uitroepen zijn een jaar later als overdubb toegevoegd. Wat mij betreft heeft deze versie van Let it be (het nummer) de met afstand mooiste gitaar-solo. 
Alleen die was al reden genoeg de moeite te nemen om verschillende keren op te staan en de naald terug te zetten.
En Get back dan? Maakte dat geen indruk……….?
Get back kende ik al. In die tijd bestond er een radioprogramma genaamd ‘Arbeidsvitaminen’ met, als ik het me goed herinner, op dinsdag- en donderdagochtenden van 9.00 uur tot 11.00 uur allerlei soorten lichte muziek.
Elke week speurde ik in de radiogids naar voor mij nog onbekende Beatles-nummers in dit programma en op een donderdag: YES!!!! Get back.
Ik moest natuurlijk naar school, dus mijn moeder moest helpen; zij zou met de vinger aan de knop van de cassette-recorder het tweede uur uitzitten.
Ik heb haar ongetwijfeld heel, heel vaak op het hart gedrukt vooral goed op te letten en het opnamemoment niet te missen.
Toen ik thuis kwam pakte ik een draagbare radio met mogelijkheid om cassettes af te spelen en ging naar mijn kamer: een dergelijk heilig moment van een eerste keer horen moest alleen beleefd worden.
Voor de zekerheid was de opname iets te vroeg gestart…… en toen: ik hoor met regelmaat de woorden Get back voorbij komen, maar: zijn ze dit wel? Toch maar even in de radiogids kijken: ja er staat echt Get back van The Beatles. Maar met name het stukje tussen de eerste gitaarsolo en Preston’s solo klonk voor mij erg naar The Rolling Stones met de septiem die Lennon en McCartney afwisselend zongen.
Uiteindelijk heb ik voor mezelf besloten dat ze het wel moesten zijn. En wat een geweldig nummer!
Wat een mooie ervaring ook: je de hele dag verheugen op een paar minuten onbekende muziek en dan, op het moment dat je de knop van de cassette-recorder indrukt het langzaam aanzwellende begin van Get back voor het eerst horen………
Zonder de lp Let it Be zou ik het hele waterzuivering-avontuur misschien vergeten zijn.
Nu weet ik dankzij dat album gelukkig nog hoeveel moeite mijn vader voor ons deed als het aankwam op het organiseren van uitstapjes

REVOLVER

Revolver

Tweede helft jaren 70 verschenen er op het label Arcade met regelmaat lp’s rond een thema. Wij hadden er twee: mijn ouders een dubbelalbum met nummers uit de jaren 40 en 50 (Vera Lynn, Tennessee E. Ford etc) en ik Elvis Presley: 40 hits. Schreeuwerige hoes met groot in de hoek; ‘bekend van radio en tv’. Nu is ie via Discogs te koop voor 1,50.
De eerste lp was top: een ongetemde Elvis van voor zijn legerperiode, de tweede was bagger.
Nu had ik een vrijgezelle oom in Eibergen waar we bijna elke vakantie heengingen met schoolkameraden om te kaarten en vooral onwijs te lachen. Hij vond die tweede lp mooi en had totaal geen interesse in de eerste. Hij wilde de tweede lp wel kopen voor 15 gulden. Top!! Want bij Somsen in Eibergen stond Revolver en die had ik nog niet. Maar…… wat doen we met de hoes van Elvis? Die zouden we dan doormidden knippen. SLIK…… het was bagger, maar wel een lp-hoes. Maar ja Revolver was 17,95 en die kon ik dan makkelijk kopen.
Thuis gekomen in Winterswijk direct op de draaitafel. Hoge verwachtingen,…..……. gelukkig was iets minder dan de helft van McCartney, want met name de Lennon songs waren toch wel erg anders dan gewend. Na meerdere keren beluisteren kwam de waardering voor de hele lp en al lang vind ik het één van hun beste drie albums.
Ik houd nog steeds van de McCartney songs en drie ervan horen voor mij tot het mooiste dat hij ooit gemaakt heeft: Here, There and Everywhere, Got to get you into my Life (lofzang op het steviger soort drugs) en vooral For no one met een fascinerende begeleiding met een hoofdrol voor het klavichord overgaand in een vleugel tijdens het refrein
Maar ook de Lennon songs zijn geweldig; het contrast in She said She said tussen het eerste deel (I know what it’s like to be dead…een uitspraak van Peter Fonda tegenover Lennon) en de verwijzing naar zorgeloosheid in When I was a boy, everything was right is bijna barokke retoriek in z’n muzikale ondersteuning van de woorden.
Tomorrow never knows waarin Lennon wilde klinken als een monnik op een bergtop (stem via Leslie-speaker) is niets als een C akkoord met tape-loops onder een tekst uit het Tibetaans dodenboek. Maar wat een sprong vooruit in wat je met popmuziek kunt doen. Dit is overigens het eerste Beatles-liedje dat voor heel veel geld een aantal jaren geleden in een tv-serie gebruikt mocht worden: Mad Men. Don Draper vindt deze lp bij thuiskomst (net uit dan) en legt hem ongeïnteresseerd op de platenspeler.
Het mooie van muziek gekoppeld aan een fysiek medium als de lp is dat het heel veelzijdige herinneringen geeft, sommige heel direct en simpel zoals de verhalen horend voor mij bij elke Beatles lp, maar andere ook meer onverwacht. Fietsend rond mijn geboortedorp Winterswijk kan ik zomaar overvallen worden door een soort overkoepelend geluksgevoel. Ik ben altijd gelukkig, maar dit gevoel lijkt boven het huidige moment te zweven en elk eerder geluksgevoel in zich te bevatten. Tijdens die momenten heb ik altijd Beatles-muziek in mijn hoofd. Op een onverklaarbare manier zijn de natuur van mijn jeugd en de muziek van mijn leven dan verbonden in een geluksgevoel dat groter lijkt te zijn dan al het andere in mijn leven. Het onbetaalbare belang van kunst en cultuur.

FAT ELVIS

Fat
Elvis

Er werd op twee manieren naar Yoko gekeken na het uiteenvallen: zij was DE nagel aan de doodskist van The Beatles, of ze was juist de vrouw die John uit zijn lethargie had gehaald en misschien daardoor zelfs zijn leven had gered.
Lennon’s huwelijk met Cynthia Powell was nooit een succes geweest; ze was de echtgenote die er van de buitenwereld niet mocht zijn, de vrouw die er van John niet hoefde te zijn. Op de terugreis uit India in 1968, na maanden meditatie onder leiding van Maharishi Mahesh Yogi biechtte John in een vlaag van ongekende wreedheid al z’n buitenechtelijke escapades op. En alsof dat nog niet genoeg was: in plaats van haar te vertellen dat hij sinds kort iets met Yoko had, zorgde hij ervoor dat Cynthia hen betrapte.
Zonder Yoko Ono zouden The Beatles ongetwijfeld ook uit elkaar gegaan zijn, maar dat zij en John altijd samen waren en ze dus ook tijdens alle opname-sessies aanwezig was, heeft niet geholpen. Ze was alles behalve een stille getuige. Waar John, Paul en in mindere mate George (Ringo had niet de behoefte om zijn mening te geven) tot dan toe onderling uitmaakten wat er gebeurde en zelfs George Martin steeds minder invloed had, klonk nu met een piepstemmetje: ‘Beatles should do this/Beatles should do that’, waarop McCartney een keer zei: ‘Actually it’s THE Beatles honey’, daarmee zijn onvrede weergevend zonder een conflict met John te riskeren door te duidelijk te zijn.
In een periode die John later zijn ‘Fat Elvis periode’ noemde (1965- 1966), kwam Lennon tot steeds minder. Als The Beatles niet werkten, zat hij thuis en keek tv, of sliep. Vanaf ‘For Sale’ (I’m a loser) werden de songs van John steeds meer een weerslag van zijn leven. Het is dan wel weer typisch Lennon om zelfs over inactiviteit boeiende liedjes te maken. Het eerste verschijnt op ‘Revolver’ (verschenen 5-08-1966).
Vers 1 beschrijft de John van die periode:
When I wake up early in the morning
Lift my head, I’m still yawning
When I’m in the middle of a dream
Stay in bed, float up stream (float up stream)
In vers 2 geeft hij er dan een soort spiritueel-filosofische draai aan waarmee de passiviteit van zijn bestaan ‘liedtekst-waardig’ wordt. Het gaat opeens ergens over; zinloos de dag door komen komt uit bij de zingeving van alles:
Everybody seems to think I’m lazy
I don’t mind, I think they’re crazy
Running everywhere at such a speed
‘Til they find there’s no need (there’s no need)
 
McCartney zou in 1973 op ‘Band on the Run’ tot een vergelijkbare conclusie komen in ‘Mrs Vandebilt’:
What’s the use of worrying?
What’s the use of hurrying?
What’s the use of anything? waarna Paul roept: NO USE!
Yoko schudde John dus wakker. Eén van de consequenties was dat Lennon zich weer meer met dingen ging bemoeien. Na de dood van manager Brian Epstein had Paul de touwtjes in handen genomen en John vond het prima zo, maar vanaf dat moment (medio 1968) gaf hij tegengas.
Een tweede song over slapen, of eigenlijk nu vermoeidheid, van John verscheen op wat bekend is komen te staan als ‘The White Album’ (1968) nadat John en Yoko al een tijdje een paar waren: I’m so Tired.
Nadat het eerste nummer van kant twee ‘Martha my Dear’ met een dalend lijntje de verstilling in zakt van de pauze tussen nummers, richt ‘I’m so Tired’ zich met de tegengestelde beweging juist weer op.
Harmonisch draait het nummer voor het grootste deel rond de drie meest simpele basisakkoorden die onze muziek vorm geven. Het staat in A, dus A is het rustpunt of de thuishaven. Daarnaast heb je in ieder geval nog twee akkoorden nodig; een akkoord op de vierde noot vanaf A; de D en de vijfde noot; E. Alle functies zijn dan aanwezig. Meer heb je niet nodig, maar het is wel erg karig.
Dat vond Lennon gelukkig ook, dus voegt hij aan het begin twee akkoorden toe: Gis7 op de eerste keer ‘tired’ en ‘fism’ op de tweede keer tired. Hierdoor wordt een simpele akkoordlijn verheven tot een waarlijk meesterlijk geheel. Het helpt natuurlijk ook dat de noot op ‘so’ een b is; de none van het A akkoord.
Mocht je niets van muziektheorie weten; je kunt dit moment wel ervaren; luister eens naar het zwevende, jazzy, warme begin ‘I’m so Tired’ en het contrast dat dit tekst-deel muzikaal vormt met ‘I haven’t slept a wink’, waar de muziek beweeglijker wordt richting een nieuw A akkoord op ‘I’m so….’
Er zijn natuurlijk nog een paar akkoorden meer, maar dat zijn variaties op twee van de drie hoofdakkoorden: D en E.
Zo weinig extra’s met zoveel resultaat: je moet wel ‘muzikaal wakker’ zijn om dat voor elkaar te krijgen.

SOUNDTRACK VAN EEN LEVEN

Soundtrack
van een
leven

‘Moet je nu eens opletten’ zei de vader met het licht zangerige accent dat bij Duitse Conservatoriumstudenten gelukkig ook na jaren in Nederland niet verdween, wijzend naar zijn driejarige zoontje, terwijl hij de naald op de plaat liet zakken. Het was rond 1985, dus muziek werd vooral beluisterd via een platenspeler. Zodra de naald de plaat raakte galmde de bombast van Richard Wagner door de kamer. Het jongetje stak twee wijsvingers in de lucht en rende, terwijl hij ‘Muziek, muziek!!’ riep naar de stereo-installatie. Nadat hij even naar ons had gekeken om te peilen of het kon, begon hij te dansen.
Voor wie de muziek niet kent: er is meer voor de hand liggende dansmuziek dan die van Wagner, het is nogal…….veel. Ik heb geen idee meer waarom we met een groepje studenten s avonds bij Heribert waren, maar het jochie is me bijgebleven.
We vroegen ons af hoe het mogelijk was dat een driejarig jongetje zo reageerde op muziek die voor veel volwassenen extreem ontoegankelijk is. Volgens zijn ouders kwam dat doordat er tijdens de zwangerschap veel naar Wagner geluisterd was.
Het is een feit dat je muzikale smaak voor een groot deel bepaald wordt door waar je in een vroeg stadium mee geconfronteerd wordt. Meestal denk je dan aan de puberteit, maar blijkbaar werkt dit ook in het allervroegste stadium.
Mijn allesbepalende muzikale ontmoeting rond mijn veertiende was een toevallige middels de platenbakken van de plaatselijke muziekwinkel. Ik heb werkelijk geen idee of ik net zo goed een andere elpee als eerste aankoop had kunnen kiezen, maar mijn eerste keuze (Beatles Greatest) is wel een voltreffer gebleken.
In een tijd dat muziek, afgezien van de radio, alleen via fysieke media als elpee en cassette beschikbaar was, was het hele proces van bezig zijn met muziek een intens fysieke aangelegenheid. Het begon met geld verdienen dmv (in mijn geval) een krantenwijk, om vervolgens zodra je betaald kreeg, zo snel mogelijk naar de winkel te fietsen en eindeloos te twijfelen wat je volgende aanschaf zou zijn. Overigens een verwaarloosbaar probleem vergeleken met het probleem van een aantal maanden later, toen ik alles van The Beatles gekocht had: wat nu te kopen van mij geld?
Zodra je een elpee had uitgezocht wist je niet hoe vlug je naar huis moest fietsen, waarna de volgende handeling een extreem voorzichtige was: je wilde de elpee niet beschadigen, maar de hoes verdiende ook zorgvuldige aandacht. Alles dus even langzaam en bedachtzaam….
Doordat het verkrijgen van elke elpee een gebeuren was, leverde iedere aankoop ook herinneringen op.
Zo weet ik van alle Beatles-albums nog waar ik ze gekocht heb en wat de eerste indrukken waren. Ik wist dat destijds natuurlijk niet, maar ik ben veilig begonnen met de albums waarop ze stonden met de kenmerkende kapsels. Een ander verhaal werd het met de blauwe dubbel-elpee: de eerste keer dat ik hun muziek van na 1966 hoorde. Ik ben zelfs opgestaan om de naald te verzetten toen het “Nananana” van Hey Jude maar door en door ging; ik had het wel gehoord. Het is goed gekomen hoor; niets van de fab 4 duurt me nog te lang, of stoort me anderszins.
Revolver was ook zo’n schok: van erg toegankelijke muziek naar muziek waar je, zeker bij de nummers van Lennon, moeite voor moest doen.
Elke herinnering die te maken heeft met de muziek van The Beatles is een soort druppel in een almaar groeiend meer van geluk. Groeiend omdat met het verstrijken van de jaren de herinneringen toenemen. Hierdoor katapulteert deze muziek me vaak terug in de tijd, niet zozeer naar vroeger tijden, als wel naar een soort overkoepelend geluksgevoel dat op een gekke manier verbonden is met gelijksoortige geluksgevoelens uit het verleden.
Intussen leven Lennon en Harrison niet meer en zijn McCartney en Starr op leeftijd. Ringo is zelfs al 80 en McCartney is de jongensachtigheid in zijn verschijning ook wel kwijt, maar luisterend naar hun muziek leven ze nog altijd voort zoals ze ooit waren. Het is vandaag, maar het is ook elke keer weer ‘toen’.
Een wat oudere leerling (86 jaar) van mij zei eens: doodgaan is niet erg, maar dat er dan geen muziek meer is vind ik maar niets. Ik moet zeggen dat het feit dat vanaf het moment dat IK een herinnering wordt The Beatles er voor mij niet meer zijn, niet de fijnste gedachte is, dus ga ik voorlopig nog maar even herinneringen maken.

NOT SO SILLY LOVESONGS

Not so silly
love songs

Ze heeft haar carrière nooit ondergeschikt gemaakt aan die van Paul, waardoor Jane Asher heel veel tijd doorbracht in Bristol (aan het toneel), terwijl Paul in Londen zat. Uit frustratie schreef hij voor ‘Rubber’ Soul’: ‘You Won’t See Me’.
Voor tweede echtgenote Heather Mills schreef hij ‘Your Loving Flame’. Na alle ellende van dat huwelijk en de daarop volgende scheiding, misschien geen nummer waar McCartney graag aan herinnerd wordt. Het is sowieso opvallend dat het album van dat nummer (Driving Rain) door Paul totaal genegeerd werd bij het samenstellen van ‘Pure McCartney’. Hoewel het op het moment van schrijven ongetwijfeld een oprechte liefdes betuiging aan Heather geweest zal zijn, zullen de herinneringen Pauls kijk op dat album kleuren. Driving Rain werd door de critici zeer goed ontvangen, (metacritic: 75/100), maar de verkoopcijfers vielen erg tegen.
Persoonlijk vind ik het één van McCartney’s betere albums, omdat hij er dingen op doet die je elders nergens vindt (Spinning on an Axes, She’s Given Up Talking) en bovendien het totaalplaatje erg afwisselend is. Ook vind ik de verschillende gitaarsounds in combinatie met de nogal aanwezige Hammond geweldig.
Liefdesliedjes (klinkt Love-songs niet veel beter?) schreef hij ook voor Linda Eastman (later McCartney) en huidige echtgenote Nancy Shevell (My Valentine). Voor Linda schreef hij het van Red Rose Speedway afkomstige ‘My Love’ met de prachtige septiemakkoorden overvloed en een geweldige gitaarsolo.
My Valentine verscheen op ‘Kisses on the Bottom’, het album met klassiekers uit de tijd van Paul’s vader. Tussen de gecoverde nummers als ‘Always’, ‘I’m gonna sit right down and write myself a letter’ (waar de album-titel uit afkomstig is), staan twee (vinyl) resp drie (cd) McCartney composities. De derde aan de cd toegevoegde verscheen eerder op’ Back to the Egg’, het laatste Wings-album: ‘Baby’s Request’.
McCartney is een veelzijdig componist; hij schrijft net zo makkelijk nummers in een Tin Pan Alley idioom, als (Hard) Rock nummers zoals ‘Helter Skelter’.
Op Pepper geeft hij een eerste proeve van bekwaamheid in een archaïsche stijl met het dan ongeveer 10 jaar oude nummer ‘When I’m 64’. Geschreven dus door een tiener. Zijn beheersing, zo vroeg al, van die stijl verdient respect, zelfs als je het nummer helemaal niets vindt.
Van een veel hoger niveau in die stijl zijn ‘Your Mother Should Know’ en ‘Honey Pie’. In het laatste nummer gebruikt hij HET stijl-kenmerk van die tijd (jaren 30/40 vorige eeuw); de tussendominant ketting, alleen weer typisch McCartney; met een extraatje op “Crazy” een verlaagde VIe trap voordat de zesde trap gewoon komt als instap voor de TD-ketting: G-Es7 (Crazy)- E7-A7_D7-G, waarna Es7 nog een keer volgt, maar nu naar D7 gaat voor een nieuwe ronde (D7 is de dominant van G).
Op Kisses on the Bottom vallen de McCartney nummers absoluut niet uit de toon; het is in de goede zin van het woord meer van hetzelfde. Dwz ongelooflijk stijl-getrouw.
Het nummer ‘My Valentine’ van ‘Kisses’ schreef McCartney zoals gezegd voor Nancy. Wat mij betreft één van de late McCartney-juweeltjes.
Het staat in c mineur en na een inleiding waarbij cm en dm7 (altijd mooi zo’n mineur septiemakkoord) elkaar afwisselen over een C orgelpunt, zet de zang in op een G om via een wisselnootje fis omhoog te slingeren naar een C. Op de hoofdnoten daalt de melodie in een lijn: C-Bes-A-As-G-Fis-F-ES, om daarna de sprong naar de C een octaaf lager dan waar begonnen is te wagen.
Deze fraaie lijn wordt van prachtige harmonieën voorzien (telkens tussen haakjes):
What if it
Rained (cm)
We didn’t
Care (Es)
She said that
Someday (F)
soon the
Sun….. (fm) was gonna
shine (cm/Es in bas)
And she was
right (D7)
this love of
mine (G7sus4)
om tenslotte via een G13 akkoord op my Valentine terug te keren bij cm.
De verbinding D7–G7sus4 is erg mooi met name doordat de Fis (terts van D7) en F (septiem van G7) een plek vinden bijna naast elkaar in de zanglijn die daarbij ook nog even de hogere C raakt.
Het f mineur akkoord klinkt voor mij altijd een beetje Moll-Dur achtig, hoewel in c klein juist F groot wat meer de ‘vreemde eend’ in de bijt is.
Na een herhaling voor vers twee volgen twee maten tussenspel met weer een afwisseling cm/ dm7 over het C orgelpunt, waarna nu C majeur bereikt wordt. Het ‘And I Love her’ deel zweeft prachtig over een aaneenschakeling van majeur7-, mineur7- en none-akkoorden.
Een dm7 over G (of eigenlijk natuurlijk een G11 met weglating van o.a. de terts) voert terug naar het c mineur voor vers 3. De solo klinkt dan weer over het C majeur deel, waarna afgesloten wordt met een herhaling van vers 1 en een herhaling van het intro-idee in het naspel, uitmondend in een C5(add9).
Zou het toeval zijn dat de met afstand mooiere liedjes geschreven zijn voor de vrouwen waarmee McCartney het meest gelukkig was/is?